Jazz in België 2011: Moedig in de delta

Versplinterd glas is niet te lijmen. Zo is het ook met de jazz. Tot in de jaren tachtig was jazz een relatief goed gedefinieerd veld, een mooi afgebakend muziekgenre met hooguit twee of drie parallelle of elkaar opvolgende stromingen (swing en bebop, free en fusion). Die tijd is voorbij. Zoals J. Bernlef het in zijn essay 'Haalt de jazz de eenentwintigste eeuw?' vaststelde is de jazz volledig vertakt. De parallelle stromingen hebben rare kindjes gebaard, die plots in allerlei richtingen zijn beginnen zwemmen. Dat heeft een brede, ingewikkelde delta van muziekjes opgeleverd die vaak nauwelijks nog herinneren aan het werk van oude of moderne jazzmeesters. De jazzcanon is stukgeslagen, onherroepelijk.

Bernlef deed daar soms pessimistisch over. Zo opperde hij dat de nieuwe cross-overmuziekjes van die delta misschien wel 'allemaal zullen verdrinken in de zee van het postmodernisme waarin alles aan alles gelijk wordt gesteld en niets dus meer de moeite waard is om tegen iets anders verdedigd te worden.' Hij spreekt dat aan het eind van zijn essay weer tegen, suggererend dat het beter is om oor- en oogkleppen weg te gooien en te 'genieten van het kakofonisch panorama van vandaag de dag.' De meeste muzikanten vinden dat ook. Je vindt vandaag zo goed als niemand meer die hardop zegt: "Ik speel jazz'. Meestal luidt het: "Ik laaf mij aan alle soorten muziek, en mij maakt het niet uit of het resultaat iets met jazz te maken heeft." Check even de website van accordeonist Tuur Florizoone, één van de namen op deze Belgian Jazz Meeting: "Voor deze muzikale wereldburger is jazz slechts één van de vele muziekjes die hij in zijn plunjezak meedraagt. Dat hij zich evengoed in de pop- en wereldmuziek thuis voelt, bewijst het schier oneindige lijstje namen waarmee hij al het podium of de opnamestudio deelde."

Check ook Giovanni Barcella, in een heel andere uithoek van de bewuste delta: "Ik decomponeer de hedendaagse esthetiek - schoonheid zo je wil - omdat ze verdriet noch dood duldt, niet ingaat op 't wereldlijk carnaval en zichzelf niet meer bevraagt." Barcella wil geen jazzmuzikant genoemd worden want de suggestie van een esthetisch ideaal beknot zijn expressieve appetijt. En zo heeft iedereen wel zijn redenen. Saxofonist en zanger Nicolas Kummert bijvoorbeeld: hij houdt er in Parijs een jazzkwartet op na, maar dat beschouwt hij als een speeltje. Naar de Belgian Jazz Meeting komt hij met Voices, een project rond poëzie, zang en wereldmuziek.

Voor het grote publiek is het intussen al helemaal onduidelijk geworden welke lading het woord jazz nog dekt. Vandaag is er geen hond die het nog vreemd vindt dat festivals als Gent Jazz, Jazz à Vienne en North Sea Jazz uitpakken met headliners zoals Gotan Project, Ben l'Oncle Soul of Prince. Fijne muzikanten allemaal, maar hun link met de jazztraditie is beperkt tot het beluisteren van een plaat zo nu en dan. Behalve een parenthese hier en daar is hun muziek even verwant aan jazz als pepersteak aan komijnkaas (we hebben het aan hetzelfde dier te danken). Maar de jazzparaplu is zo tolerant (en soms opportunistisch) dat alles er probleemloos mee onder mag. Is dat erg? Welnee, dat fenomeen is al decennialang aan de gang en het heeft de creatieve ontwikkeling van de jazzdelta niet tegengehouden of gehinderd.

Creatieve muzikanten vinden het wellicht zelfs prettig om te merken dat de vlag steeds minder eng wordt geïnterpreteerd. Het geeft hen de vrijheid om te doen wat ze willen doen, los van oude verwachtingspatronen. Zo ook op deze Belgian Jazz Meeting. Een Joachim Badenhorst mag zelfs vrij kiezen of hij met een improvisatie-ensemble komt dan wel met zijn half IJslandse groep Mógil, zonder te moeten blozen. Geen bezwaar tegen een grote spreidstand. En de spreidstand zal groot zijn: op de meeting staan de meest uiteenlopende vormen van jazz. Van het carnavaleske Rêve d'éléphant orchestra tot de Monkiaanse piano van Pascal Mohy. Van de warme Euro-jazz van Rackham tot de frenetieke oefeningen van Collapse. Van de Coltrane-soul van Hermia of Jeroen Van Herzeele tot de postpsychedelische waanzin van De Beren Gieren en de kaleidoscopische oefeningen van Christian Mendoza.

Alles kan, alles mag? In principe wel, maar kun je nog kwaliteitscriteria hanteren voor versplinterd glas? Of is ook hier het hek van de dam? Voor de goede orde: criteria werden voor deze Belgian Jazz Meeting niet gegeven. Wel een niet-exhaustieve longlist. Op basis daarvan heeft de Belgische jazzcommunity (pers, organisatoren, kenners allerhande – intussen zelf een kleurrijk lappendeken van zestig mensen) een shortlist van twaalf groepen gedistilleerd. Wat mag je van hen verwachten? Ik wil een voorzet geven: dat ze moedig zijn. Moedig genoeg om clichés achterwege te laten. Moedig genoeg om niet alleen op het buikgevoel te spelen. Moedig genoeg om de luisteraar mee te nemen naar plekken die hij niet kent, plekken die misschien onherbergzaam lijken, oncomfortabel of zelfs vijandig. Het soort moed dat we kennen van alle groten van de jazz, van Sidney Bechet tot Charlie Parker, van Duke Ellington tot Cecil Taylor, van Fats Waller tot John Zorn. En hopelijk hebben de toeschouwers (die straks misschien contracten gaan sluiten met de Belgische muzikanten) even veel moed. De moed om hun publiek iets aparts te bieden, geen doorslagjes van bekende namen of succesformules. Hoe meer moed in de delta, hoe groter de toekomst van de jazz.

Net zo goed was er veel moed nodig om na drie edities de Flemish Jazz Meeting te begraven en de Belgian Jazz Meeting te stichten. De vraag of dit landje tussen Noordzee en Eifel een stuk versplinterd glas is, valt buiten het bestek van deze tekst. Maar de keuze om over de taalgrens heen de handen in elkaar te slaan, is een statement van jewelste: er is niet zoiets als Vlaamse of Franstalige jazz, er is in België alleen Belgische jazz. Dat is zelfs niet noodzakelijk jazz gemaakt door Belgen, wel jazz gemaakt in de rijke biotoop tussen Noordzee en Eifel. Door Vlamingen, Franstaligen, EU-burgers en andere zoekers. In Gent, Brussel, Antwerpen, Bergen, Luik, Mechelen, Namen en duizend andere plekken. Een boeiend broeinest waaruit een interessante staalkaart werd geselecteerd. Laat u verrassen, en wees niet bang voor de scherven op de grond.

Verwante items in de databank

Persknipsels/Artikels:
(Wat is dit?)
Van ondernemingslust en honger (2005)
Pagina's:Jazz in Vlaanderen anno 2009
Jazz in Flanders: Biotope of Free Birds
Releases:Belgian Jazz 2011

Trefwoorden: