Folk & wereldmuziek in Vlaanderen

'k Voel me 't beste in een straat,
tussen menselijke kleuren,
tussen kommer en jolijt,
en demonen die me sleuren
langs de wegen van den tijd,
totdat woorden en gedachten
onverbiddelijk vergaan
en de kleuren van de stad niet meer bestaan.

(De kleuren van de steden)

In het najaar van 2013 verschijnt het 'Groot liedboek Wannes Van de Velde' en ik gebruik de man hier even als icoon of rolmodel bij een vluchtige schets van folk & wereldmuziek bij ons. Wannes zelf zou het er moeilijk mee gehad hebben en gemord hebben. Een apart figuur was hij, een kamergeleerde die de stempel volkszanger meekreeg, een warme hartelijke man die op het podium stug overkwam, een koppige eigenzinnigaard die zijn eigen taal en heel eigen universum heeft opgebouwd, en die zich voor niemands kar wilde laten spannen. Hij zou onmiddellijk reserves hebben geformuleerd tegenover de beide termen folk & wereldmuziek, maar dat doet er voor mij even niet toe. Ik vertrek toch bij hem, een chansonnier die de vele invloeden die hem kwamen aanwaaien in de havenbuurt van Antwerpen in zijn werk meenam. En beginnen ook bij Vlaanderen: een kleine regio in een klein land centraal in Europa waar dan ook nog eens twee taalfamilies bijeenkomen. Het specifieke van die situatie is dat we ontmoetingsplaats zijn, een transitzone in een brede internationale ruimte. We zijn willens nillens afhankelijk van de grote spelers rondom ons, onderhavig aan internationale impulsen. De eigen aanpak bestaat erin hoe we ons voordeel doen bij die centrale ligging, hoe we het unieke van die positie kunnen gebruiken tot eigen nut. Kleinschalig misschien, maar ook beweeglijk en creatief. Dat geldt ook alles wat met muziek te maken heeft: de buitenwereld kent ons eerder voor de manier waarop we ermee omgaan, Vlaams of Belgisch is voor hen in het beste geval het etiket van een aanpak, veeleer dan dat er sprake zou zijn van specifieke herkenbaarheid van stijlen of zo.

In de jaren zeventig is ook bij ons folk komen aanwaaien, een late reactie op de Amerikaanse folkrevival. In Groot-Brittannië was er ook nog de skiffle (een soort folk-blues-country hybride die terugging op vroege jazz-stijlen). Het startpunt van de revival was dus simpelweg een reactie op populaire muziek uit de VS en GB. Gevolg van het feit dat die Anglo-Amerikaanse muziek het model was, was een grote openheid aanvankelijk, onder de noemer folk kon het gerust ook gaan over akoestische blues, country, skiffle, allerlei songwriters en snel kwam daar folkrock, pop, alternatieve hippiemuziek en andere psychedelica bij. Folk was in die tijd op z'n Amerikaans (Westers) een ruim begrip. En tegelijkertijd zette die ons ertoe aan om in eigen land op zoek te gaan naar vergelijkbare 'eigen' muziek en daarmee aan de slag te gaan. Er groeit een krakkemikkig maar belangrijk circuit, ons cultuurlandschap van voor de cultuurcentra: jeugdclubs, beginnende folkclubs, en allerlei culturele kringen. Waar bleken we goed in? Het organiseren van festivals onder meer. En ook het verzamelen van muziek lijkt ook in onze genen te zitten, Vlamingen koesteren hun platencollectie.

In de jaren tachtig gaat zich de cultuursector organiseren stilaan en verdwijnt ook de ruime aandacht voor folk. Het open karakter verandert, het genre lijkt zich in te kapselen, meer bezig met het zoeken van een eigen identiteit, met het zoeken naar het specifiek eigene, dan met het brede kader, dat gaat zo over heel Europa. Daardoor gaat zich de wereldmuziek (opnieuw een ruim begrip) afsplitsen, omdat daar de blik op de globaliteit evident is, en marketingstrategisch omdat aansluiting gezocht wordt bij de pop eerder dan onder de noemer van de folk die uit de gratie gevallen is.

Beide sectoren proberen zich staande te houden naast het officiële circuit, kernen van concertorganisaties (meestal rond de groeiende festivals) gaan zich meer en meer semi-professioneel organiseren en proberen het clubcircuit waaruit ze zijn voortgekomen gaande te houden. Een tijdlang kan dat nog met steun van de radio. Er zijn nu twee circuits, die elk een structuur opzetten met eigen artiesten, podia, festivals, managementen, platenfirma's. Met veel goeie wil en doorzettingsvermogen, zeer sporadisch met commercieel succes en veel vaker met kleerscheuren.

In dit millennium gaat beter en slechter tegelijkertijd. Het goede nieuws: al het voorbereidend werk begint vruchten af te werpen. Er wordt in relatieve stilte gewerkt aan meer gerichte opleiding. Jonge muzikanten of dansers stellen zeer terecht meer eisen. Naast pop- of jazz-opleiding steekt toch ook de vraag op naar specifieke opleidingen voor wereldmuziek en folk. Dat zorgt voor muzikale verdieping: naast de vele amateurbeoefenaars krijgen stilaan ook jonge muzikanten de kans om het professioneel te gaan proberen. Het slechte nieuws is het crisisklimaat bij de platenhuizen eerst, daarna algemeen: door het overaanbod aan muziek zijn we 't Noorden kwijt, door kleinere budgetten en de democratisering van de technische middelen wordt er veel kleinschaliger gewerkt wat zorgt voor versplintering van het landschap en onoverzichtelijkheid. En door besparingen bij de overheid gaan ook nog eens een aantal jobs verloren en dat laat zich voelen.

Het zorgt voor de paradoxale situatie dat terwijl wereldmuziek & folk in de steeds meer mainstream-gerichte media minder aan bod komen, er meer dan ooit een vruchtbare bodem is gegroeid om iets op te bouwen. Nooit wisten we beter wat en hoe: er is betere opleiding, er zijn betere lesgevers, er is alle nodige documentatie, er zijn goede instrumenten en er is een infrastructuur.

Internet leek heel even voor bijkomende media-aandacht te zorgen (de website 'folkroddels' tijdens de folkbalrage bijvoorbeeld) maar dat bleek van voorbijgaande aard. De sociale media vandaag lijken dan het nieuwe promotiekanaal, maar vraag blijft hoe duurzaam dat wordt?

In onze gefragmenteerde wereld vandaag zitten folk & wereldmuziek duidelijk in de alternatieve hoek, alleen maar een zeldzame keer zullen ze aanschurken tegen de mainstream. Een deel van de organisatoren lijken vandaag nog hetzelfde soort enthousiaste amateurs, hobbyisten en koppigaards als die van de vorige generaties, al is er heel wat structuur bijgekomen. Wat de media betreft, is er weinig goed nieuws. Daar waar folk en of wereldmuziek ooit leken te behoren tot het DNA van een weldenkend mens, lijken ze in de ogen van de media vandaag gemuteerd tot verdachte specialisaties, denk je soms. Dat is een lelijke vertekening van de realiteit: al kan je je specialiseren, toch gaat het aan de basis om laagdrempelige toegankelijke muziek waar je als toeschouwer-luisteraar of beoefenaar gemakkelijk instapt. En waarmee je een zeer divers publiek kan aanspreken.

Er is een aantal generaties lang know-how opgebouwd. De 'missionarishouding' van de pioniers is geëvolueerd tot een mature kijk op wat je kunt aanvangen met die folk (vandaag omgaan met een muziekpraktijk of thematiek uit het verleden) en die wereldmuziek (muzikale ontmoeting die voortvloeit uit onze leefwereld vandaag, of het gaat om import van muziek van elders of een Westers omgaan daarmee)

De hamvraag is hoe dat vandaag verkocht wordt aan de overheid, de mediamanager en de sponsor. Beide genres cultiveren graag hun alternatieve status, maar in deze crisisgevoelige tijden moet er gelobbyd worden . Hoezeer er ook geformatteerd wordt in de media, toch mag er luidkeels geroepen worden dat een gediversifieerd muziekaanbod geen overbodige luxe is. Werk aan de winkel hier, 't gaat hem ten slotte over de kleuring...

Opvallend bij de twee grote festivals tenslotte is dat Sfinks Mixed na het wegvallen van subsidies radicaal opteert voor een gratis festival, en dat Dranouter terug in de richting van de folk manoeuvreert, met veel ruimte voor artiesten van eigen bodem en een nieuw podium voor jong talent.

Een greep ontmoetingen & samenwerkingen
Ontmoetingen met muzikanten over de grenzen heen zijn legio in alle genres vandaag , ook in klassieke muziek (Graindelavoix met migrantenkoor 'Muntagna Nera' bvb), jazz (Mâäk's Spirit e.a.) en pop (Zita Swoon e.a.) worden allerlei samenwerkingen opgezet.

Een greep opvallende namen uit de folk & wereldmuziek
violist Wouter Vandenabeele vormt een kwartet met de Brussels-Turkse saz-speler Emre Gultekin. Hij staat op het podium met Peul muzikanten Malick Pathé Sow of Issa Sow. Hij arrangeert een nieuwe cd met Olla Vogala waarbij hij de Irakese oudspeler Elias Bachoura binnenhaalt een hij vormt met jonge muzikanten een nieuwe groep 'The Ghent Folk Violin Project'. Emre Gültekin versterkt de groep 'La Roza Enflorese' en speelt samen met gambist Thomas Baeté.

L'Orchestre International du Vétex zijn Vlaamse en Franse muzikanten die een cd inblikken onder de leiding van de Servische accordeonist Ivo Vucelja.

La Chiva Gantina zijn Colombiaanse percussionisten uit Brussel en UTZ een Braziliaans-Brusselse combinatie. Tcha Limberger is terug verhuisd naar Brussel en combineert onder meer optredens met Waso met zijn nieuwe groep 'Les Violons de Bruxelles'. Dick Vanderharst doet zijn eigen ding met een Zuiderse geïnspireerde blaaskapel. Philip Masure is de spil van een internationale Ierse groep met een Brit en twee Amerikanen, Comas. Jowan Merckx arrangeert een cd met Waalse liederen, een samenwerking met zanger Vincent Grégoire.

Bart Maris van Think of One maakt een cd met Jaune Toujours (die bij gelegenheid ook samenspelen met de Gangbé brass band), speelt live met dj's, combineert allerlei jazzgroepen en maakt een cd met cellist Lode Vercampt. Juntacádaveres rond Argentijn Enrique Noviello combineert rock met tango en 'La Sieste du Dromadaire' tango met Afrikaanse ritmes. Orquesta Tanguedia werkt voor de laatste cd samen met componist Chris Carlier en haalt er een strijkkwartet bij. Myrddin De Cauter maakt een heel persoonlijke variant van flamenco en pianist Christian Mendoza maakt aparte wereldmuziek met mensen uit de jazz. Tuur Florizoone blijft muziek maken voor films, en komt op cd in trio met Marine Horbaczewski en Michel Massot en internationaal met Jörg Brinkmann en Eric Vloeimans.

Een van de groepen gegroeid uit de folkbalsien Naragonia bestaat tien jaar. Surpluz is een van de nieuwe namen in de folk die aan de weg timmeren. Tom Theuns reist met Aurélia rond met zijn varend theaterpodium. Wim Claeys staat op de planken met een theaterprogramma rond de negentiende-eeuwse Gentse volkszanger Karel Waeri, op cd met steun van Geert Waegeman. Daarnaast publiceert hij een verzameling 'Gentse liedjes'. Er is ook een bundel uit met melodieën van Kim Delcour. Evenals de partituren van Wannes Van de Velde.

'k Stond voor de brug van Willebroek,
'k stond geblokkeerd aan 't kanaal.
'k Stond voor de brug van Willebroek,
monster van ijzer en staal.
'k Zag honderden schepen passeren,
auf wiedersehen, how do you do?
'k Was niet op die rendez-vous,
want de brug van Willebroek was toe.

(De brug van Willebroek)

Trefwoorden: